Regering & Kabinet
Intro
De regering zijn alle ministers en de koning samen, officieel is de koning hier het hoofd van. Het kabinet bestaat uit alle ministers en staatssecretarissen. De regering is officieel het dagelijks bestuur van ons land, in de praktijk merk je dat het kabinet het dagelijks bestuur op zich neemt. De koning is aan het hoofd gekomen middels erfopvolging, bij de ministers een staatssecretarissen is hier geen sprak van.
Paragraaf 5.1 Een nieuw kabinet wordt gevormd
Na de Tweede Kamer moet er een nieuw kabinet worden gevormd. Welke partijen kunnen goed samenwerken, kunnen er compromissen worden gevormd en hoe kan de meerderheid van de Tweede Kamer worden behaald. Dit laatste is noodzakelijk aangezien alles moet worden goedgekeurd door minstens de helft van de Tweede Kamer, anders gaat het plan niet door.
De vorming van een kabinet (= kabinetsformatie)gaat als volgt:
- Na de verkiezingen komt er een kamerdebat daarin wordt de uitslag over de verkiezingen besproken en wordt er over een formatie gepraat.
- De grootste politieke partij wordt door de Tweede Kamer als verkenner aangewezen. De verkenner moet voorwerk doen voor de informateurs, deze worden later door de verkenner voorgesteld.
- De informateurs onderhandelen met partijen die een kabinet zouden kunnen vormen, hieruit volgt een conceptregeerakkoord. Als de partijen deze goedkeuren is de nieuwe coalitie bekend en is er een definitief regeerakkoord.
De Tweede Kamer gaat hierna weer debatteren over de nieuwe formatie. Ook wordt er een formateur benoemt, dit is ook wel de minister-president. Hij / Zij heeft de taak om een nieuw kabinet samen te stellen, de posten te verdelen en een nieuwe minister en staatssecretaris te zoeken.
Er zijn verschillende soorten partijen:
- Coalitiepartijen / Regeringspartijen zijn partijen die ministers mogen leveren omdat ze samenwerken in het kabinet.
- Oppositiepartijen zijn de partijen die geen mensen van het dagelijks bestuur in hun partij hebben. Oftewel de overige partijen.
De uiteindelijke ministers en staatssecretarissen worden door de koning benoemd en daarna wordt er een bordesfoto gemaakt (zie foto). Ook stelt de premier heb kabinet voor aan het parlement en wordt de regeringsverklaring door de premier voorgelezen.
Het kan ook zo zijn dat er geen kabinet gevormd wordt omdat partijen het niet met elkaar eens zijn, dit wordt dan een minderheidskabinet genoemd. Dit is wel een kabinet alleen de politieke partijen die daar plaatsnemen hebben gezamenlijk geen meerderheid aan steun in de Tweede Kamer. Dat is dus erg onhandig.
Paragraaf 5.2 Taken van de ministers
Sinds 1848 zijn ministers verantwoordelijk voor het bestuur van ons land, dit houdt in:
- Zij moeten bedenken wat er moet gebeuren (Bv. Wetsvoorstellen)
- Zij moeten ervoor zorgen dat die beslissingen / wetten ook worden uitgevoerd.
Een minister kan dit niet allemaal alleen daarom heeft hij / zij een heleboel ambtenaren in dienst. Zij moeten ervoor zorgen dat de opdrachten van de minister worden uitgevoerd. Alle ambtenaren die bij een minister horen noem je het ministerie, een ander woord hiervoor is departement. De minister is dus een soort werkgever, dagelijks overlegt hij met z'n hoge ambtenaren over allerlei zaken. De hoogste ambtenaar is de secretaris-generaal.
Je hebt ook de ministers zonder portefeuille, zij hebben niet de leiding over een zelfstandig ministerie. Vaak moeten zij het doen met de ambtenaren van Binnenlandse zaken (en Koninkrijksrelaties). Hij mag ook géén begroting indienen, hij moet zoveel mogelijk ruimte krijgen in de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vandaar minister zonder portefeuille; hij heeft geen eigen
portemonnee.
De taken van de minister
De minister heeft verschillende taken zoals opdrachten geven aan ambtenaren, verslagen en rapporten lezen en hij laat nieuwe onderzoek ontwikkelen. De minister is dus de grote baas op zijn departement, de secretaris-generaal staat eronder.
Zo moet de minister zich ook aan de wetten houden net als alle andere burgers. Maar wanneer hij het niet eens is met een wet op zijn gebied, dan kan hij een nieuwe wet maken. Dit wordt uiteindelijk allemaal weer gecontroleerd door het parlement, wanneer het wordt goedgekeurd gaat de minister m.b.v. de ambtenaren de wet uitvoeren.
In de Trêveszaal in Den Haag vergaderen alle ministers 1x per week over nieuwe wetsvoorstellen en beleidsplannen. De ministerraad vergadert. Iedere minister moet zijn ideeën uitleggen en onderbouwen. Hij moet zijn beleid verdedigen tegenover zijn collega-ministers. De minister-president leidt deze vergadering. Hij heeft weinig meer te zeggen dan de andere ministers, maar hij moet wel de 'boel bij elkaar houden.' Na zo'n vergadering is er op elke vrijdag een persconferentie, er wordt aan journalisten verteld wat er afgelopen week besproken is.
Paragraaf 5.3 Taken van de staatssecretarissen
Zoals je inmiddels wel weet hebben de ministers het erg druk. Maar om hun taak ietsjes te verlichten hebben ze één of twee speciale medewerkers, de staatssecretarissen. Zij zijn een soort onderministers die een deel van het werk van de ministers overnemen, hier zijn zij ook verantwoordelijk voor. De minister is ook verantwoordelijk voor de staatssecretarissen.
De staatssecretarissen moeten zich net als de minister zich ook verantwoorden voor zijn / haar plannen en ideeën en kan dus niet op z'n eigen houtje aan het werk gaan.
Let op dat je een staatssecretaris niet verward met een secretaris-generaal. Een secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar op her ministerie en verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Ook blijft hij in deze functie tot z'n pensioen. In tegenstelling tot een staatssecretaris en een minister, deze behoudt zijn functie voor 4 jaar.
Paragraaf 5.4 Taken van de Koning
Sinds de invoering van de grondwet in 1848 is de macht van de koning steeds meer beperkt. De ministers en het parlement regelen het bestuur van ons land en de minister-president treedt op als regeringsleider. De koning is alleen ons staatshoofd. In de grondwet staat dat de koning onschendbaar is. Dit houdt in dat alles wat de koning zegt of doet, daar zijn de ministers verantwoordelijk voor. Dit geldt ook voor alle andere leden van het Koninklijk huis.
De drie taken van de koning
Natuurlijk heeft onze koning wel een bepaalde taak in de samenleving:
- Representatieve taak / Openbare taak. De vertegenwoordigende functies, denk hierbij aan lintjes knippen, bezoekjes aan het buitenland, bejaarde huizen bezoeken, etc. Het hoogtepunt is Prinsjesdag. Het zijn ook wel de functies waarbij uiterlijk vertoon van belang is.
- Koning overlegt vaak mer premier en de ministers. Hij heeft het recht om over allerlei staatszaken geïnformeerd te worden. De koning mag dan ook advies geven, of hij dat doet weten we niet aangezien alles wat er besproken wordt tussen vier muren blijft. We noemen deze situatie ook wel 'het geheim van paleis Noordeinde.'
- De koning ondertekend ook alle wetten. De koning hoeft het hier niet per se mee eens te zijn maar wel wil het zeggen dat de wetten op de juiste manier tot stand zijn gekomen.
De koning is geen lid van een politieke partij en hij stemt ook niet bij verkiezingen. Hij is het symbool voor onze nationale eenheid. Ook wordt er gezegd dat het goed is voor de toerisme, met name in Den Haag. In de zomermaanden kan je dan de Royal Toer maken, deze gaat langs allemaal koninklijke plekken.
Paragraaf 5.5 De begroting
Ministers werken met geld van andere mensen. Dit geld krijgen ze d.m.v. belastingen. Omdat de mensen het betalen moeten de ministers regelmatig uitleggen wat ze met dit geld gaan doen. Ieder jaar maakt elke minister een begroting. Dat is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven van één ministerie in één jaar.
Alle begrotingen gaan naar de minister van Financiën, ook die van hemzelf. Als een minister te veel wil uitgeven wordt hier over gepraat. Je kan veel 'smakelijke' artikelen in kranten vinden over zijn ideeën. Dit laat geen goede indruk achter. De minister doet dit o.a. omdat hij niet minder geld weer uitgeven. De minister-president moet zorgen dat iedere minister instemt met de uiteindelijke begroting. In september geeft de minister van Financiën een boek uit over alle begrotingen: de Rijksbegroting. Er wordt ook een samenvatting van de Rijksbegroting gemaakt: de Miljoenennota.
Paragraaf 5.6 Prinsjesdag
Op de derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. De koning leest dan de Troonrede voor. Dit gebeurt in Den Haag, in de Ridderzaal op het Binnenhof. Die zaal stamt uit de tijd van graaf Floris V,
In de Troonrede staan alle plannen van de ministers. De Koning leest dit voor aan de Staten-Generaal. Er staan geen bedragen in. De bedragen staan in de Rijksbegroting en de Miljoenennota. Wanneer de Koning klaar en weg is presenteer de minister van Financiën het koffertje. Daarin zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota. Dit gebeurt in de Tweede Kamer.
De woensdag en donderdag na Prinsjesdag zijn de Algemene Politieke Beschouwingen. Dit zijn debatten tussen de leden van de Tweede Kamer en het kabinet over de Troonrede en de Rijksbegroting.
Paragraaf 5.7 Kabinetscrisis
Na de verkiezingen en de formatie gaan de Kamerleden en ministers als het goed is 4 jaar aan de slag.
Maar wanneer en conflicten en onenigheden heel hoog oplopen kan er een kabinetscrisis ontstaan. Dit kan op 2 manieren: 1. Ministers zijn het onderling niet met elkaar eens. 2. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt het kabinet niet meer en zegt het vertrouwen in het kabinet op,
Wanneer er geen oplossing te vinden is biedt het kabinet ontslag bij de koning: het kabinet is gevallen.
Als het kabinet gevallen is vinden er vervroegde verkiezingen plaats.
Tot die tijd blijft het kabinet nog, maar dan als demissionair kabinet. Ze mogen dan alleen nog lopende zaken afmaken, maar geen nieuwe beslissingen nemen.
Reactie plaatsen
Reacties